Ik verzamel oude computers. Ik ben daar niet dagelijks mee bezig, maar het is een hobby die eens in de zoveel tijd weer opspeelt. Dan duik ik in de opslag om dozen vol oude hardware te bekijken en hier en daar een apparaat weer aan de stroom te hangen. Of dan kijk ik op Marktplaats of Gratisaftehalen om te kijken of daar nog iets interessants staat. Bijvoorbeeld iets dat aansluit bij mijn verzameling of een apparaat dat niet meer 100% werkt, maar wat ik wellicht wel weer aan de praat kan krijgen.
Hoe het begon
Als zevenjarige was ik voor het eerst in de weer met een computer. Het was het begin van de jaren tachtig en computers werden al jaren zakelijk gebruikt, maar ‘home computers’ deden voor het eerst hun intrede in de huiskamer. Mijn vader kocht eerst een Sinclair ZX81, later een MSX1 en vervolgens een MSX2. De eerste stapjes met programmeren begonnen al op de ZX81, maar kwamen op beide MSX’en echt tot bloei. In MSX BASIC, een afgeleide van GW Basic met wat afwijkende commando’s, kon ik praktisch alles maken wat ik in m’n hoofd had. Van eenvoudige spelletjes tot nuttige huiswerkprogramma’s om woordjes te stampen. Voor games waren de MSX machines zeer geschikt, al waren de grafische en muzikale mogelijkheden van de Commodore 64 en later de Amiga superieur. Daar speelde ik dan weer op bij vrienden, net als de oude maar befaamde Atari 2600.
Maar na al die jaren had ik zelfs nog geen computer, maar ‘afdankertjes’ die qua mogelijkheden tekortschoten. Dus gebruikte ik begin 1989 al m’n spaargeld om een nieuwe, eigen computer te kopen. Maar welke? Eerst dacht ik aan een Commodore Amiga, gezien de mogelijkheden. Heel even aan een MSX 2+, maar MSX liep overduidelijk op z’n eind. Ik koos dus voor een standaard die meer futureproof leek: de IBM pc – althans een kloon. Dat werd een Commodore PC-I. Jawel, van het legendarische Commodore. Een complete set met monochrome ‘paperwhite’ monitor en toetsenbord was voor relatief weinig te koop bij Kwantum. Hij was relatief goedkoop, maar tegelijkertijd ook vrij gedateerd: geen harde schijf en slechts een 360kB 5,25″ diskette drive. En hij liep op 4,7MHz op een 8088 Intel chip, terwijl dure IBM’s ondertussen al 80386’s aan boord hadden. Het geheugen was 512kB, wat beduidend meer was dan de MSX2, maar grafisch gezien kon het apparaat slechts 16 kleuren weergeven, waarvan maximaal vier tegelijkertijd (CGA). Aangezien de monitor monochroom was, was dat geen bezwaar. Het was tegelijkertijd een enorme achteruitgang én een vooruitgang, want de pc bleek inderdaad de grote winnaar te worden.
De voeding van de PC-I ging al na twee jaar kapot en was lastig te repareren, dus kwam er een goedkope 286 op 20MHz als vervanging. Ook deze gebruikte ik nog steeds in combinatie met een monochrome monitor, maar de machine was een stuk sneller en hij had een VGA-kaart en kon dus 256 kleuren weergeven evenals hogere resoluties. Die kleuren zag ik voor het eerst toen ik een (goedkope) kleurenmatrixprinter aanschafte. Daarna volgde een 486 DX2 66 MHz in combinatie met – eindelijk! – een kleurenmonitor en voor het eerst had ik echt een krachtig apparaat in huis. Daarna volgden talloze pc’s, van een Cyrix 6×86 200+, naar een tot 450 MHz overklokte Celeron 300A-machine met 3Dfx Voodoo 2-kaart. Tot ik, weer vier pc’s later, in 2008 langzaam overstapte naar een Mac – eerst met een laptop, begin 2013 met een iMac die ook echt mijn pc volledig verving. Ik heb er nog steeds een moderne pc naast, maar de Macs gebruik ik veruit het meest.
Oude computers weggegooid
In mijn collectie zitten een aantal bijzondere computers (zoals een Comx35, een Arabische MSX, wat Japanse MSX-machines waaronder een MSX2+ en een Memotech MTX500) en daarnaast een berg Commodores. Wat ik NIET meer heb, dat zijn alle pc-systemen die ik ooit gehad heb. Het merendeel heb ik zelf in elkaar gezet en meermaals geüpgraded, maar als er eenmaal een opvolgers in huis was, werd zo’n pc hooguit tijdelijk het ’tweede systeem’ (handig om met bezoek een spelletje tegen elkaar te spelen). Uiteindelijk had hij geen functie meer en werd ‘ie weggegeven of ging hij naar de stort. De processor en harde schijven bewaarde ik, de rest ging weg. In die tijd een logische gedachte: wat moet je nog met een oude pc, met harde schijven met weinig opslagcapaciteit, kabels en toetsenborden met een verouderde aansluiting en insteekkaarten die niet meer gebruikt konden worden op nieuwere pc’s? Het was het einde van een tijdperk.
Wat ik me toen alleen niet realiseerde is dat er geen weg terug is. Ooit komt er een tijd dat dingen op geen enkele manier meer ondersteund worden of simpelweg niet meer kunnen werken op moderne hardware. Denk aan 3,5″ en 5,25″ floppies (en disk drives), Adlib geluid, oude DOS-spellen en ook oude Windows software. Sommige randapparatuur, zoals oude toetsenborden, zijn met behulp van verloopjes (converters of adapters) nog wel te gebruiken, maar veel ook niet. Feit is: wil je ooit oude dingen opnieuw bekijken of herbeleven, dan kan dat het beste op een computer uit die specifieke tijd. Emulatoren maken dingen makkelijk, maar werken niet vlekkeloos en bieden ook niet altijd dezelfde ervaring.
Terug naar DOS, Windows 98 en XP
Naast de oude systemen die ik ooit verzameld heb, ben ik daarom begonnen met het bouwen van nieuwe systemen. Daarover schrijf ik mogelijk later een uitgebreider artikel, maar de korte samenvatting is dat ik nu twee Pentium 4 systemen heb waarop Windows 98SE en XP als een zonnetje draaien. Niet zonder slag of stoot overigens; het is soms best lastig om hardware aan de praat te krijgen die eigenlijk te nieuw is. Bovendien wil ik natuurlijk met de mogelijkheden van nu werken en gebruik ik dus ook SSD’s, flashkaarten en de nodige converters. Maar deze werken niet altijd vlekkeloos. Momenteel ben ik bezig met een Pentium II / III systeem dat ook over oude ISA-sloten beschikt, voor DOS en Windows 98. Gelukkig heb ik wel wat onderdelen van oude computers bewaard, dus heb ik meerdere processors en geheugenmodules liggen die ik hiervoor kan gebruiken.
Daarnaast heb ik ondertussen nog een IBM 5170 AT (met 5,25″ 1,2MB en 3,5″ 1,44MB plus 30MB harde schijf) opgeduikeld en daarnaast nog een 8080 XT en een Apple Macintosh Performa 5400/180. Die laatste draait op Mac OS 8.6, wat ik leuk vindt omdat ik als Mac-gebruiker nooit systemen voor OS X heb gehad. Die heeft bovendien een interessante dubbelfunctie met TV-aansluiting waarop je – heel handig – dus ook oude home computers op aan kunt sluiten (die werken op basis van RF, oftewel met een tv signaal). En zo is de cirkel weer rond.
Herkenbaar! Ik heb vroeger ook wat oude computers verzameld, maar na mijn scheiding moest ik vanwege ruimtegebrek helaas toch afscheid nemen van de meeste exemplaren. Eeuwig zonde!
Zijn er ook mensen die oude MSX computers reparen. Na een paar jaar spelen gaan ze toch een keer kapot, vandaar…
Ik repareer zelf af en toe (eigen) MSX’en. Maar niet omdat mijn capo- en soldeerkunsten zo goed zijn, maar omdat ik wel wat reserve-onderdelen heb liggen. Oude floppy drives zijn vaak wel te repareren. Als het gaat om voedingen, condensatoren en toetsenborden, dan zijn er wel wat mogelijkheden zoals het Homecomputermuseum in Helmond. https://www.homecomputermuseum.nl/