Apple blinkt niet uit met een consistente filosofie over wat haar gebruikers willen. Op het ene moment is het ‘courage’ om de koptelefoonaansluiting op de iPhone 7 weg te laten, maar op alle andere nieuwe producten gewoon nog te behouden. En op het andere moment sloopt Tim Cook alle aansluitingen weg op de Macbooks om deze te vervangen door usb-c. Die aansluiting is weliswaar veelbelovend, maar het gaat nog jaren duren voordat alles een usb-c aansluiting heeft. Zelfs Apple’s gloednieuwe iPhones en iPads hebben geen usb-c en zijn daardoor met geen mogelijkheid aan te sluiten op de Macbook Pro van 2016 en 2017. Dat is niet alleen onlogisch en inconsistent, het is gewoon een klantonvriendelijke strategie.

Kopers van de nieuwe generatie Macbook Pro kunnen daardoor niet anders dan allerlei adapters, opzetstukjes en hubs kopen – en continu met zich mee te slepen. Voor een ultra lichtgewicht als de 12″ Macbook valt daar iets voor te zeggen. Die koop je vanwege zijn lage gewicht en geringe omvang, zodat je hem makkelijk kunt meenemen. Anders is er nog de goedkopere Macbook Air, die ook vrij compact is en relatief betaalbaar bovendien. Maar Apple’s fetish voor superdunne producten heeft nu ook de Macbook Pro bereikt – een apparaat bedoeld voor professionals, die daar alles mee willen kunnen doen.

De nieuwe generatie weegt amper 1,4kg – dat is zeker een prestatie, maar niet zonder gevolgen. Je mist alle aansluitingen die vandaag de dag gebruikt worden: usb, hdmi en een sd-kaartslot. En ik zelf mis de oude Thunderbolt-poorten ook, want daarin heb ik flink geïnvesteerd toen Apple claimde dat dit de toekomst was. Dan heb ik het nog niet eens over de magnetische magsafe-kabel waarmee Apple Windows-gebruikers, die struikelden over kabels, zo goed kon pesten. Als je mobiel wilt, koop je een ultrabook als de Macbook. Wil je er serieus op werken, op kantoor én onderweg, dan koop je de Pro-versie. Tot nu dus.

Andere verschillen

Los van het feit dat alle normale aansluitpoorten zijn verdwenen, moest ook het toetsenbord het ontgelden. De toetsen zitten dichter op elkaar en zijn een stuk platter. Het viel mij in de praktijk nog mee, maar het oude toetsenbord typt gewoon prettiger. Het nieuwe is bovendien een stuk lawaaieriger. Er is ook minder ruimte voor accu’s, dus is de capaciteit afgenomen (al claimt Apple dat dit met slimme software in de praktijk wel meevalt). Het touchpad is zo groot geworden dat het onmogelijk is om je polsen er niet op te laten rusten tijdens het typen. Het enige dat overblijft zijn een nieuwe processor en een fantastisch helder scherm. Maar weegt dat op tegen de nadelen?

Al sinds de introductie van de nieuwe Macbook Pro 2016, wist ik dat ik deze niet ging kopen. Ik had nog ijdele hoop dat Apple haar fouten zou inzien en het 2017-model wat extra poorten zou geven. Al was het maar één usb-poort, dat simpelweg onmisbaar is in de dagelijkse praktijk. Ook de nieuw geïntroduceerde touch bar vond ik niet overtuigend. Leuk, dat wel, maar alles valt of staat met de ondersteuning van derde partijen voor hun software en dat houdt niet over. Er zijn wel tooltjes waarmee je zelf functionaliteit kunt toevoegen, maar dan moet je er wel serieus moeite voor doen.

Maar belangrijker was dat ik op mijn reguliere werksysteem, een iMac, geen touch bar heb. Ik zou de functionaliteit dus nooit volledig op kunnen nemen in mijn workflow. Het enige dat ik wel erg kon waarderen was de vingerafdrukscanner – touch id – die zat alleen op de versie met de touch bar en die begint bij 2000 euro. Met de nieuwe Macbook Pro biedt Apple haar klanten geen keuze; je kunt kiezen uit dun, dunner, dunst met minimale opties. Vooral in het veeleisende Pro-segment is dat ongehoord (laten we het maar niet hebben over de Mac Pro die sinds 2013 al geen update meer heeft gehad).

Mijn Macbook Air uit 2014, die ik zakelijk onderweg gebruik, trok het niet echt meer. Hij deed het op zich nog prima, maar het werkgeheugen van 4GB zat snel vol door mijn multitaskende werkzaamheden. Het geheugen uitbreiden was geen optie, want dit zit vastgesoldeerd. Met handige hulpmiddelen (zoals Dr. Cleaner) en het gebruik van Safari in plaats van Chrome ging het nog net, maar het hield niet over. Bovendien geef ik regelmatig presentaties en dan is hdmi toch wel erg fijn om standaard te hebben. Daarvoor gebruik ik – jawel! – een adapter, maar het gevaar daarvan is altijd dat je hem vergeet mee te nemen of kwijt raakt en dan dus niets kunt.

Terug naar Windows?

Een nieuwe laptop werd dus noodzakelijk en daarbij heb ik alle opties overwogen, inclusief een terugkeer naar Windows. Gezien mijn workflow was dat laatste niet echt wenselijk. Het kan, maar je loopt toch regelmatig tegen kleine problemen aan omdat de onderlinge compatibiliteit niet 100% is (dat had ik vanuit de praktijk ondervonden in de tijd dat ik hoofdzakelijk Windows gebruikte, met een Macbook Pro voor onderweg). Maar het Apple ecosysteem was nu met de nieuwe Macbook Pro wel een stuk onaantrekkelijker geworden. Ook al omdat de allergoedkoopste Macbook Pro nog altijd 1500 euro kost (straatprijs € 1350) en je al snel bij de versie met touch bar terecht komt (straatprijs € 1850). Bij dat laatste moet je dan ook nog de talloze dongles bij optellen, want die zijn simpelweg noodzakelijk (het is eigenlijk bizar dat Apple deze niet standaard meelevert aangezien je niet eens een iPad of iPhone kunt aansluiten). En als je 2000 euro gaat uitgeven, kun je je ook afvragen of bijvoorbeeld 8 GB werkgeheugen dan wel genoeg is (om niet over een paar jaar weer tegen hetzelfde probleem aan te lopen, terwijl je wel de hoofdprijs hebt betaald).

2015-versie

Los van de terugkeer van Windows, was er nog een andere optie: een oude Macbook Pro kopen, uit 2015. Dit model weegt met 1,7kg iets meer dan de nieuwe versie, maar is wel voorzien van alle mogelijke aansluitingen (2x usb 3.0, 2x thunderbolt, 1x hdmi, 1x magsafe en een sd-kaartslot). Nieuw zijn deze modellen echter vrijwel niet meer te vinden en als dat al wel het geval is, betaal je er minstens evenveel voor als de nieuwe Macbook Pro van 2017. Tweedehands zijn ze ook schaars en zijn de prijzen ook niet mals. Zo werkt vraag en aanbod – blijkbaar ben ik niet de enige die op zoek is naar het oude model. Toch lukte het me uiteindelijk; ik vond bij een winkel een tweedehands exemplaar met BTW (dat laatste is zakelijk erg handig).

Het kan zijn dat ik vroeg of laat toch niet ontkom aan een Mac met alleen maar usb-c aansluitingen. Maar als dat zover is, denk ik dat usb-c zo ongeveer de standaard is geworden, zodat ook smartphones, iPads, beamers, usb-sticks en tv’s ermee zullen werken. Tot dat moment, ben ik nu voorlopig in ieder geval uit de brand. Ik snap best dat je als groot bedrijf af en toe pijnlijke keuzes moet maken. Als daar een goede, consistente filosofie achter zit, is dat wel uit te leggen. Als dan ook nog het leed verzacht wordt, door bijvoorbeeld zelf adapters mee te leveren voor apparatuur (van het eigen merk) dat uit de doos niet met nieuwe aansluitingen werkt (zoals bijvoorbeeld is gedaan met de ontbrekende koptelefoonaansluiting van de iPhone 7) dan is dat verdedigbaar.

Maar Apple lijkt nu voor een grote groep ‘professionals’ te beslissen dat deze een zo dun en licht mogelijke laptop willen zonder aansluitmogelijkheden. Dat is op zich al vreemd, het is nog vreemder dat men deze groep helemaal geen keus biedt. Op het grotere 15″ model was bijvoorbeeld prima ruimte geweest voor extra aansluitingen. Maar het meest stoor ik me nog aan de inconsistentie (geen koptelefoon op de iPhone, wel op alle andere producten, usb-c op de Macbooks, maar niet op alle andere producten, etc.). Voorlopig hoef ik me daar even niet meer druk om te maken, maar ik blijf het nauwgezet volgen. Als Apple niet wat consistenter wordt, sluit ik een terugkeer naar Windows (of overstap naar Linux) niet meer uit.

Dit delen? Graag! ☺